Muts voor een pasgeboren meisje
Achter ons liggen de spannende momenten van ontslag uit het kraamkliniek, bloemen, gefeliciteerd. En nu snurkt je geluk vredig in de wieg, en mama kiest een kledingkast voor de kleine prinses. Winkels zijn vol met aanbiedingen voor elke smaak, maar hoeveel leuker is het om met je eigen handen iets exclusiefs te creëren en je liefde in het product te steken. Voor degenen die bekend zijn met breien en haken, zal het niet moeilijk zijn om zo'n schattige muts voor een meisje te breien.
Om te werken heb je nodig:
- Roze zijdegaren (50 g) voor de hoed en donkerroze (20 g) voor de afwerking;
- witte kralen voor de middelpunten van bloemen;
- rondbreinaalden, 2 dubbelzijdig, haak (afhankelijk van de dikte van het garen), naald met een groot oog.
We zetten 64 lussen op breinaalden met vislijn (in dit geval breinaalden nr. 1.9) en breien de 1e rij met gezichtslussen. Vervolgens breien we 6 rijen met een eenvoudige boordsteek 1 bij 1 en gaan we over op tricotsteek (in tricotsteek).
Nadat we 10 cm hebben gebreid, verdelen we het werk in 3 gelijke delen: we breien het eerste deel op een extra breinaald, tegelijkertijd breien we de laatste lus in de rij van het eerste deel samen met de eerste lus van het tweede ( middelste) deel en de laatste lus in de rij van het tweede deel met de randlus van het derde deel. Het middelste deel blijft op de hoofdbreinaalden en het derde wordt overgebracht naar de extra.
We gaan door met het breien van het midden en breien twee lussen aan het begin en aan het einde van de voorste rijen (we nemen één lus uit het middengedeelte en één uit de zijkanten).
In elke 4e averechte rij maken we 5 minderingen aan beide kanten in het centrale deel van de muts, waarbij we 2 lussen samen met de averechtse lijn breien - dit zorgt voor een mindering richting de achterkant van het hoofd. Sluit de resterende middelste lussen.
We haken de onderkant van de hoed rond de omtrek. met 1 stokje.
Met donkerroze garen breien we ruches rond de omtrek van de dop ter hoogte van de achterkant van het hoofd: in 1 lus breien we een Sint-Jakobsschelp (1 el. s/n, 1 el. met de 2e nak., 1 el. met de 3e nak., 1 eetl. met 2e nak., 1 eetl. z/n), sla 1 over.
Afzonderlijk breien we een donkerroze ketting uit de lucht. lussen van 35 cm lang en geregen tussen de palen van de omsnoering. We borduren bloemen met 5 bloemblaadjes met een lussteek en naaien witte kralen in het midden.
Je kunt een nieuw kledingstuk van de kleine dame passen en een wandeling maken.
Om te werken heb je nodig:
- Roze zijdegaren (50 g) voor de hoed en donkerroze (20 g) voor de afwerking;
- witte kralen voor de middelpunten van bloemen;
- rondbreinaalden, 2 dubbelzijdig, haak (afhankelijk van de dikte van het garen), naald met een groot oog.
We zetten 64 lussen op breinaalden met vislijn (in dit geval breinaalden nr. 1.9) en breien de 1e rij met gezichtslussen. Vervolgens breien we 6 rijen met een eenvoudige boordsteek 1 bij 1 en gaan we over op tricotsteek (in tricotsteek).
Nadat we 10 cm hebben gebreid, verdelen we het werk in 3 gelijke delen: we breien het eerste deel op een extra breinaald, tegelijkertijd breien we de laatste lus in de rij van het eerste deel samen met de eerste lus van het tweede ( middelste) deel en de laatste lus in de rij van het tweede deel met de randlus van het derde deel. Het middelste deel blijft op de hoofdbreinaalden en het derde wordt overgebracht naar de extra.
We gaan door met het breien van het midden en breien twee lussen aan het begin en aan het einde van de voorste rijen (we nemen één lus uit het middengedeelte en één uit de zijkanten).
In elke 4e averechte rij maken we 5 minderingen aan beide kanten in het centrale deel van de muts, waarbij we 2 lussen samen met de averechtse lijn breien - dit zorgt voor een mindering richting de achterkant van het hoofd. Sluit de resterende middelste lussen.
We haken de onderkant van de hoed rond de omtrek. met 1 stokje.
Met donkerroze garen breien we ruches rond de omtrek van de dop ter hoogte van de achterkant van het hoofd: in 1 lus breien we een Sint-Jakobsschelp (1 el. s/n, 1 el. met de 2e nak., 1 el. met de 3e nak., 1 eetl. met 2e nak., 1 eetl. z/n), sla 1 over.
Afzonderlijk breien we een donkerroze ketting uit de lucht. lussen van 35 cm lang en geregen tussen de palen van de omsnoering. We borduren bloemen met 5 bloemblaadjes met een lussteek en naaien witte kralen in het midden.
Je kunt een nieuw kledingstuk van de kleine dame passen en een wandeling maken.
Soortgelijke masterclasses
Bijzonder interessant
Opmerkingen (0)